MEDISCH-HYGIËNISCH ONDERZOEK


Bijzondere Strafgevangenis

Bij de wet van 28 Juni 1851 (Staatsblad No. 68) werd het stelsel van eenzame opsluiting ten onzent ingevoerd; aanvankelijk voor den tijd van hoogstens één half jaar. Dit maximum is in den loop der jaren geleidelijk verhoogd en thans bepaalt art. 11 van het Wetboek van Strafrecht: „Gevangenisstraf van vijf jaren of minder wordt geheel, gevangenisstraf van langeren duur gedurende de eerste vijf jaren „in afzondering ondergaan Ingeval de veroordeelde meerdere „gevangenisstraffen achtereenvolgens moet ondergaan, worden „zij te dezen als één straf aangemerkt.

 

„In geval van veroordeeling tot gevangenisstraf van langeren duur dan vijf jaren, kan het hoofd van het Departement „van justitie, op verzoek van den veroordeelde, hem ver„gunnen, zijn verderen straftijd geheel of ten deele in afzondering door te brengen.

 

„Artikel 12 (2e en 3e) bepaalt:

„opsluiting wordt niet toegepast: op gevangenen boven den „leeftijd van zestig jaren, tenzij op eigen verzoek; en op gevangenen, die daarvoor na geneeskundig onderzoek „ongeschikt blijken te zijn." Omtrent den duur der gevangenisstraf bepaalt het Wetboek van Strafrecht in artikel 10: „De gevangenisstraf is levenslang of tijdelijk. De duur der „tijdelijke gevangenisstraf is ten hoogste vijftien achtereenvolgende jaren. „Zij kan voor ten hoogste twintig achtereenvolgende jaren „worden opgelegd in de gevallen, waar op het misdrijf levenslange en tijdelijke gevangenisstraf, ter keuze van den rechter, „zijn gesteld; en in die, waarin wegens strafverhooging, ter zake „van samenloop van misdrijven, herhaling van misdrijf of het „bepaalde bij artikel 44, de tijd van 15 jaren wordt overschreden. Zij kan in geen geval den tijd van twintig jaren te „boven gaan."

 

Beperkte gemeenschap.

Zooals uit het bovenstaande blijkt, komen de gevangenen in 't algemeen eerst na 5 jaar van detentie in de gemeenschap.

 

Bij de wet van 25 Juni 1929 (Stbl. No. 361) werd echter als art. 12a aan het Wetboek van Strafrecht toegevoegd: „Het hoofd van het Departement van justitie kan ten aanzien van gevangenen, die daarvoor in verband met hunne „persoonlijkheid en het begane feit in aanmerking komen, „vergunnen, dat zij voor bepaalde doeleinden in „gemeenschap worden gebracht."

 

In het algemeen kunnen gevangenen in gemeenschap worden gebracht voor de navolgende doeleinden:

1°. gemeenschappelijke lichaamsoefeningen.

2°. gemeenschappelijken arbeid in de buitenlucht.

3°. gemeenschappelijken arbeid in de werkplaatsen.

4°. gemeenschappelijk onderwijs, zang- en godsdienstoefeningen.

De gevangenen worden niet in de gemeenschap gebracht, dan met hun algeheel goedvinden. De gedetineerden met beperkte gemeenschap worden, behalve voor de bovengenoemde doeleinden, als cellulaire gevangenen beschouwd.

 

Algeheele gemeenschap.

De tot tijdelijke gevangenisstraf veroordeelden, die hun straf in algeheele gemeenschap ondergaan, worden in 2 groepen verdeeld:

le. de gewone klasse.

2e. de recidivisten-klasse.

Beide klassen worden zooveel mogelijk gescheiden gehouden. De gevangenen in gemeenschap worden 's nachts in gescheiden cellen of in ijzeren alcoven afgezonderd.

 

De levenslange gevangenen.

Met betrekking tot de positie der levenslange gevangenen ten opzichte van de tot tijdelijke gevangenisstraf veroordeelden worde het volgende vermeld: 

le. Zij vormen een afzonderlijke groep onder de bevolking der Bijzondere Strafgevangenis.

2e. Zij worden niet in aanmerking gebracht voor plaatsing in de gemeenschap voor bepaalde doeleinden.

3e. Zij worden nimmer te zamen gebracht met de tot tijdelijke gevangenisstraf veroordeelden.

4e. Zij mogen geen bezoek ontvangen.

5e. Zij krijgen voor verrichten arbeid 50% minder loon dan de tot tijdelijke gevangenisstraf veroordeelden.

 

Inrichting der Bijzondere Strafgevangenis te Leeuwarden.

 

Cellen.

De cellen, welke dienen om den gevangene gedurende de eerste 5 jaren van zijn straftijd te huisvesten, zijn ineen aparten vleugel ondergebracht.

Deze vleugel bevat, galerij gewij ze, in drie verdiepingen, aan weerszijden de cellen. Deze cellen dienen tot verblijfs-, slaap- en arbeidsruimte gedurende 23 uur per etmaal.

De vloer is van steen, evenals de wanden en het gebogen plafond. De cellen hebben een grondoppervlakte van 9.80-11.50 M2 en een inhoud van 28.25-33 M3.

Zooals later bij de bespreking der ventilatie zal blijken, moeten deze afmetingen als ruim voldoende aangemerkt worden. Behalve echter als lucht- en ademruimte, moeten we de afmetingen der cellen ook uit een ander oogpunt bezien. Hoe kleiner de ruimte, des te meer zal het verblijf hierin op het zieleleven der gevangenen inwerken, zooals BAER beschrijft „desto tri ber und di sterer wird dem Gefangenen der Horizont, desto dri ckender und beëngender die Atmosphdre seines Hoffens und Denkens".

Een norm voor de afmetingen der cellen bestaat niet. Toch blijken de inhoudsmaten der cellen in de gevangenissen van verschillende landen ongeveer overeen te stemmen. In Frankrijk werd vereischt een oppervlakte van ± 10 M2 en een inhoud van 30 M3. In Engeland heeft men: 12 voet lang, 8 voet breed en 10 voet hoog als de door ervaring verkregen doelmatigste maten aangenomen; in de groote strafgevangenis Plëtzensee bij Berlijn ± 9 M2 vloeroppervlakte en 28.15-29 M3 inhoud. Te Philadelphia, welks gevangenis ongeveer gelijktijdig met de Bijzondere Strafgevangenis te Leeuwarden gebouwd is, bedragen de afmetingen der cellen 8 x 16 x 12 voet.

Niet in overeenstemming met de ruime cellen in de Bijzondere Strafgevangenis te Leeuwarden is het kleine raamoppervlak, op ± 2 M hoogte aangebracht, dat bovendien nog aan den buitenkant door een matglasplaat afgeschermd wordt.

Waar de gevangenen reeds zoo weinig in de gelegenheid gesteld worden, van licht en lucht te genieten, zou het zeker aanbeveling verdienen, de cellen van ruimere vensters te voorzien. Hoe grooter de vensters en hoe minder het binnentredende licht belemmerd wordt, des te dragelijker wordt de eenzame opsluiting in deze betrekkelijk kleine ruimte.

 

Cel bijzondere strafgevangenis

In aansluiting op den laatstgenoemden factor van luchtbederf zullen we de privaat-gelegenheid der gevangenen beschouwen. Deze bestaat uit een metalen emmer met dubbelen bovenrand. Deze ronde gleuf wordt met een creolineoplossing gevuld en geeft zoodoende gelegenheid, den inhoud van den emmer luchtdicht af te sluiten met een in de gleuf passend deksel.

Het is echter niet te vermijden, dat bij gebruik, vooral als urinoir, het water in den rand verontreinigd wordt. In een betrekkelijk warme omgeving zal dit gauw aanleiding geven tot minder gewenschte lucht. Bovendien kunnen de fecaliën en de urine ziektekiemen bevatten, niet alleen van zieken, doch ook van gezonde bacteriëndragers. Verder kunnen er wormen of eieren met de ontlasting worden afgescheiden.

Deze emmers worden 's morgens opgehaald en in een daarvoor bestemden wagen geledigd.

Het komt mij voor, dat een dergelijk privaatstelsel in dezen modernen tijd allerminst meer past. Dat dit systeem hier aanwezig is, moet ons verwonderen.

De thans bestaande cellenvleugel is in 1892-1894 verbouwd. Uit een beschrijving en teekeningen van de cellulaire gevangenis te Pentonville, bij Londen, bleek mij, dat hier reeds in 1844, dus ongeveer een halve eeuw vóór den bouw van den cellenvleugel te Leeuwarden, closets met waterspoeling in de cellen werden aangebracht. Bijna één eeuw later bestaat nog het onhygiënische emmersysteem in de Bijzondere Strafgevangenis te Leeuwarden!

Te Pentonville was, in combinatie met het watercloset, een waschbakje met kraan aangebracht. Ook dit zal men tevergeefs in de cellen der Leeuwarder Strafgevangenis zoeken.

 

Luchtcellen.

De gelegenheid tot beweging in de buitenlucht wordt den cellulairen gevangenen geboden in de z.g. luchtcellen. Deze cellen worden gevormd door spaaksgewijs geplaatste muren tegen een half cirkelvormig geplaatsten muur. Deze muren hebben een hoogte van 3 M., het dak wordt gevormd door een stevig traliewerk, van kippengaas voorzien.

De oppervlakte van deze luchtcellen bedraagt ± 15 M2. Deze 15 M2 lucht-oppervlakte boven den 3 M hoogen muur, is het eenige, wat de gevangene van de wereld rondom ziet en is zijn eenig vertreden gedurende 2 x z uur per dag. Deze luchtcellen zijn bovendien aan de zijde van den 3 verdiepingen hoogen cellenvleugel geplaatst, zoodat geen zonnestraal ooit kans krijgt, binnen deze muren te dringen.

Het komt mij voor, dat deze wijze van „luchten" er weinig toe bijdraagt, om lichaam en geest door beweging in de buitenlucht op te frisschen. Het stelsel van streng doorgevoerde afzondering laat niet toe, dat de gevangenen zich op ruimere wijze bewegen, doch eenig uitzicht in horizontale richting zou reeds een aanmerkelijke verbetering beteekenen.

In het aangrenzende Huis van Bewaring zijn de luchtcellen ook aan den voorkant open, zoodat de gevangenen een ruimer uitzicht hebben en de vóór deze luchtcellen aangelegde tuin wekt belangstelling en geeft afwisseling in hun eentonig bestaan. Ook de directeur der Bijzondere Strafgevangenis te Leeuwarden was deze meening volkomen toegedaan en deelde mij mede, reeds in 1935 een verzoek daartoe gedaan te hebben bij de betrokken autoriteiten.

De uitvoering van deze eenvoudige verandering zou kunnen geschieden door de gedetineerden zelf, zoodat de onkosten tot een minimum waren terug te brengen. Moge de Overheid spoedig toestemming geven. Zij zou hiermede een lichtpunt brengen in veler gemoed. De gelegenheid tot luchten van de gevangenen in de gemeenschap wordt gevormd door een tweetal binnenplaatsen, gedeeltelijk begroeid, waar de gevangenen zich vrij kunnen bewegen. Later wordt hierop uitvoeriger teruggekomen.

 

Slaapzalen voor de gevangenen in de gemeenschap.

Volgens artikel 121 van den Gevangenismaatregel, worden de gevangenen in algeheele gemeenschap des nachts in ijzeren alkoven, waarvan de deur en zoldering uit traliewerk bestaan, onderling afgezonderd. Deze, geheel door traliewerk afgesloten en door plaatijzer onderling afgescheiden boxen zijn 1.98 M lang, 1.17 M breed en 2.08 M. hoog. Naast de ijzeren krib blijft er slechts een kleine ruimte over voor het ontkleeden. De boxen, welke 's nachts afgesloten worden, maken een benauwden en deprimerende indruk. Bovendien hebben ze het bezwaar, dat op deze wijze slechts lichamelijke afzondering mogelijk is. Onderling geestelijk contact blijft op deze wijze bestaan gedurende den nacht en het komt mij voor, dat zulks in bepaalde gevallen tot ongewenschte toestanden aanleiding zou kunnen geven. Ook hier zou de ruimere invoering der beperkte gemeenschap, welke in het volgende hoofdstuk uitvoerig beschreven wordt, verbetering kunnen brengen. Vóór de slaapkooien bevinden zich de voor de gevangenen bestemde waschgelegenheden. Hiertoe is een gootvormig bassin met kranen aangebracht. Per gevangene is een luchtruimte van 16 M3 beschikbaar. Deze kubieke ruimte per persoon moet aan den lagen kant geacht worden en vereischt een goede ventilatie. Deze is in de slaapzalen mogelijk door het openen der ramen; daar er echter in de slaapzalen geen verwarming aangebracht is, werd mij medegedeeld, dat er 's winters ten gevolge van de noodzakelijke ventilatie vaak een onaangename koude heerscht.

 

Verblijf- en werkzalen.

De verblijfzalen voor de in gemeenschap verkeerende gevangenen zijn over het algemeen vrij ruim, evenals de werkzalen. Het zou bij het thans gevolgde stelsel echter gewenscht zijn, in plaats van enkele groote verblijfzalen over meerdere kleine te kunnen beschikken; hierdoor zou betere selectie der gedetineerden kunnen plaats vinden en de nadeelen der gemeenschap zouden zooveel mogelijk kunnen worden gereduceerd.

 

De ziekenafdeeling.

De afdeeling voor de verpleging der zieke gevangenen is geheel afzonderlijk en vrij van de detentie-ruimte aangebracht. Zij bevat in normale omstandigheden 26 bedden, die geplaatst zijn in 5 ziekenzalen. Hiernaast bevinden zich nog een verblijfzaal voor niet bedlegerige patiënten en 2 isoleercellen voor geesteszieken. De ziekenafdeeling geeft in haar geheel een ruimen indruk. De afmetingen en inhoud der betreffende zalen zijn in onderstaande tabel te vinden. Over 't algemeen wordt gerekend, dat de ziekenafdeeling van een dergelijke inrichting 5-6% van het aantal gezonden moet kunnen opnemen. Volgens officieele gegevens is deze gevangenis ingericht voor 347 mannen; de laatste 10 jaren is de grootste gemiddelde bevolking ten hoogste 133 geweest, zoodat de zieken-afdeeling ruim voldoende geacht kan worden, zelfs bij het maximum toelaatbaar aantal gedetineerden.

De luchtruimte per bed is iets aan den lagen kant. De hygiënisten rekenen zelfs bij ruime ventilatie een minimum luchtruimte van 40 M3 per bed. Aangezien echter de ziekenzalen in deze gevangenis nooit geheel bevolkt zijn, heeft deze opmerking slechts theoretische waarde, evenals het gemis van ziekencellen voor afzonderlijke verpleging, die volgens het streng doorgevoerde afzonderingssysteem toch eigenlijk aanwezig behoorden te zijn.

Het raamoppervlak in deze ziekenzalen is voldoende en natuurlijke ventilatie door gedeeltelijk openen der ramen is mogelijk. Ook hier vinden we hetzelfde privaatstelsel als in de cellen, alleen is deze ruimte geheel afgeschut van de ziekenzaal, echter zonder ventilatie. Speciaal op een ziekenafdeeling is het waterclosetsysteem met ventilatie toch wel van groot belang. Naast de ziekenafdeeling bevindt zich een behandelingskamer, waar eventueel kleine chirurgische ingrepen verricht kunnen worden. Tevens zijn er nog eenige isoleercellen voor geesteszieken. Deze worden slechts voor kortdurende gevallen gebruikt, aangezien bij langeren duur van het ziekteproces overbrenging naar een Rijkskrankzinnigengesticht volgt.

Op een gedeelte van het dak van de gevangenis is een groote ijzeren kooi geplaatst, waarin gevangenen, die voor herstel van gezondheid in de buitenlucht moeten verkeeren, verpleegd kunnen worden. De ziekenafdeeling heeft een aparte badgelegenheid. De verpleging der zieke gevangenen geschiedt door een speciaal daarvoor aangestelden bewaarder-ziekenvader.

 

Bron: De bijzondere Strafgevangenis te Leeuwarden Een medisch-hygiënisch onderzoek (HAJO WEVER 1940)