Biografie Willem Hendrik Suringar (1790-1872)
Suringar werd geboren in Leeuwarden, uit een Oranjegezind burgerlijk gezin. Zijn vader was ambtenaar en zijn grootvader was burgemeester van Leeuwarden. Zij dankten hun posities aan hun oranjegezindheid en goede band met jonkheer Willem Hendrik van Hambroick, die in Leeuwarden de vertrouweling was van stadhouder Willem V. Na de komst van de patriotten en de vlucht van de stadhouder verloren grootvader en vader hun baan. De burgemeester vertrok met twee zoons naar het Duitse Lingen, maar vader Suringar bleef in Leeuwarden waar hij in zijn levensonderhoud voorzag met een wijnhandel en later met de handel en productie van Friese groene verf. Zoon Willem moest vanaf zijn twaalfde assisteren op het kantoortje van zijn vader, ook al had hij graag voor predikant willen studeren. Op het kantoor verveelde hij zich en begon beschouwende teksten te schrijven.
Vrij vlot daarna richtte hij op vijftienjarige leeftijd met schoolkameraden een leesclubje op. Na enkele jaren verliep dat leesclubje door onderlinge ruzie over de boekenkeuze, maar vooral vanwege de druk van de jonge Willem op de leden om lezingen te houden. Zijn spreekvaardigheid gebruikte hij niet alleen in de leesclub, maar ook in het departement Leeuwarden van het Nut. Een van de lezingen die hij hield ging over John Howard en de ontmoeting die zijn grootvader had gehad met deze gevangenishervormer. Howard was in zijn ogen een held. Deze Engelsman paste in zijn ideeën over heldendom waarin de voorbeeldrol van helden van grote betekenis was voor de opvoeding.
Suringars lezing en een gedicht van een bevriende dichter hadden uiteindelijk de oprichting van Het Nederlandsch Genootschap tot Zedelijke Verbetering als resultaat. Onder Suringars bezielende leiding ontwikkelde dit landelijke genootschap tot verbetering van het lot der gevangenen zich tot een invloedrijke instelling. Suringar ontwikkelde zich in Leeuwarden tot een betrokken bestuurder van het Genootschap. Hij gaf lezingen aan de gevangenen, correspondeerde met gevangenen waar mogelijk en gaf, waar nodig en verantwoord, ondersteuning. Hij hielp met het opzetten van een gevangenisbibliotheek en startte met nauwkeurige beschrijvingen van gevangenen, zodat hij overwogen kon beslissen of ondersteuning zinvol was. Hij ontving zelfs gevangenen aan huis.
In de zeventien jaar dat hij werkte voor de gevangenen in Leeuwarden zou hij meer dan duizend ontslagen gevangenen thuis hebben ontvangen. Suringars invloed op het gevangeniswezen in Leeuwarden was groot door de goede samenwerking met de regenten van de gevangenis. Zijn afkeer van het zalenstelsel en voorkeur voor de cellulaire gevangenis kwam in Leeuwarden al naar voren. Samen met regent L.G. Bouricius begon hij vanaf 1836 met de classificatie van gevangenen om de nadelen van gezamenlijke opsluiting te beperken. Door zijn uitgebreide netwerk in Leeuwarden en uiteindelijk ook de landelijke invloed van zijn Genootschap en de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen wist hij veel tot stand te brengen.
Hij was eveneens erg actief op het gebied van armenzorg en onderwijs. Hij zag de noodzaak in van een betere kennisontwikkeling en het bestrijden van armoede om de criminaliteit terug te dringen. Zijn enorme werklust en inzet eisten uiteindelijk hun tol. Hij voelde zich eind jaren dertig overwerkt en besloot uiteindelijk, na een proefperiode, in 1840 naar Amsterdam te verhuizen. Vanuit de hoofdstad kreeg hij steeds meer internationale contacten door zijn talrijke reizen in het buitenland. Hij was daar in Leeuwarden al mee begonnen. Zijn optreden in het buitenland op congressen en de bezoeken aan allerlei instellingen maakten hem een autoriteit op het gebied van het gevangeniswezen, niet zozeer theoretisch, maar meer vanuit zijn praktische ervaring die hij had opgebouwd.
Deze ervaring (en hulp van het Genootschap) zou hij ook gebruiken bij het beïnvloeden van de regering toen de mogelijke invoering van de kettingstraf werd besproken, maar later ook in het bestrijden van de doodstraf. Een van de mooiste successen was de totstandkoming van de cellulaire gevangenis in Amsterdam. Daarmee was zijn wens in vervulling gegaan om gevangenen individueel te benaderen en proberen ze via een innerlijke bekering in de cel weer op het rechte pad te krijgen. Hij had echter ook al gemerkt dat lang niet alle criminelen door morele en opvoedkundige lessen beïnvloedbaar waren. Daarom probeerde hij zich ook meer te verdiepen in de behandeling van criminele jongeren naar een voorbeeld van het Franse Mettray. Hij slaagde erin ook een Nederlands Mettray te stichten, maar mocht daar helaas geen criminele maar alleen verwaarloosde jongeren opvoeden. Suringar stierf in 1872 en werd op zijn geliefde Mettray in de buurt van Zutphen begraven.
In september 2022 werd een plaquette over deze belangrijke Leeuwarder op diens vroegere woonhuis
(Grote Hoogstraat 18 te Leeuwarden) onthuld door Suringars biograaf Jo Egging en wethouder Hein Kuiken.
(Tekst Jo Egging)
Willem Hendrik Suringar (1790-1872) Een ‘filantroop’ in Nederland en Europa
Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus prof. dr. J.H.J.M. van Krieken, volgens besluit van het college van decanen in het openbaar te verdedigen op woensdag 8 mei 2019 om 16.30 uur precies door Johannes Theodorus Egging geboren op 19 juli 1951 te Pannerden.