Ontvluchting 1974 Aage M


Meester-kraker Aage M. (31) is op 18 april 1974 ontvlucht uit het Leeuwarder Huis van Bewaring. Door hulp van buitenaf moet M. in het bezit zijn gekomen van een snijbrander, waarmee hij de tralies van zijn cel doorzaagde. Met behulp van een touw is hij daarna over de muur geklommen.

 

De 31-jarige Haagse metaalbewerker Aage M. kwam vorig jaar op 24 november voor de Leeuwarder rechtbank wegens een serie zeer grote inbraken waarbij in totaal plm. 1,2 miljoen gulden aan buit werd behaald. (19-4) AMSTERDAM - Is het erg moeilijk geweest voor Aage M. om zo spectaculair uit de gevangenis in Leeuwarden ontsnappen? "Ach", zegt hij in een interview met het blad "Nieuwe Revue", "een bankkluis kraken kost ook moeite. Ik heb die capaciteiten nu eenmaal" (27-4-74) 

Citaat uit zijn boek

Om negen uur die avond werden alle cellen gesloten en nog eens extra gecontroleerd voor de nacht. Het licht zou nog een uur blijven branden. Mijn twee celgenoten zaten aan de tafel te roken. De een was een oude man en de ander een kleurling uit Curaçao. Laten we hem Peter noemen. Ik draaide de radio voluit en begon met brooddeeg de naden van de celdeur dicht te stoppen. Vervolgens stopte ik de luchtroosters die op de gang uitkwamen, potdicht met natte lappen.

 

Ik schakelde de babyfoon in en ving de zender op die ik in de bewaarderswacht had verstopt, en luisterde. De stemmen van de bewaarders klonken mij vertrouwd in de oren. In grote trekken kon ik hun doen en laten volgen. Tevreden borg ik het apparaat in mijn zak. Het werkte perfect. De oude zou zijn kop wel dichthouden en zo niet, dan zouden we hem vastbinden. Kon dat eigenlijk? Vrijheidsberoving in de gevangenis? Uit mijn bed haalde ik een flesje gas en een metalen flesje zuurstof en een tas met andere spullen.

 

Op de flesjes schroefde ik een metertje, bevestigde daarna de korte rubberen slangen aan de koppeling en de snijbrander. Ik grinnikte, want 's middags hadden ze mijn hele cel nog overhoop gehaald en niets gevonden ... omdat een en ander helemaal niet in mijn cel was! De voorafgaande dagen had ik de ramen voorbewerkt en weer onzichtbaar dichtgestopt. Ik luisterde weer of de bewakers met elkaar in de wachtcel aan het keuvelen waren. Met een blad van een ijzerzaag wipte ik er twee ruiten uit en begon vervolgens te zagen, omdat ik bang was anders niet genoeg zuurstof te hebben voor het branden van het traliewerk. Peter knoopte stevige lakens aan elkaar en keek voortdurend naar het kijkgat in de deur.

 

De oude man keek alsof hij getuige was van een vreselijke misdaad. Hij zou weliswaar achterblijven, maar toch wel als een medeplichtige beschouwd worden, dacht ik zo. Buiten liep een bewaarder en keek naar boven. Godverdomme! Zou hij iets gezien hebben? Natuurlijk.

 

`Peter! Vlug! Geef vuur!' Ik draaide de flesjes open en liet de brander aansteken. Weldra vrat het vuur door de tralies. Tien seconden, twintig, dertig . . . Die kerel zou nu wel alarm hebben geslagen. De sponningen van twee ramen en klaar was Kees! Peter knoopte nu snel het einde van de lakens aan een van de tralies vast. Ik dook door het raam en gleed als een aap naar beneden. Peter volgde snel. Meteen werd nu het touw over de muur gesmeten.

 

Ik trok het strak, liep en klom tegen de buitenmuur omhoog. Maar aan de bovenkant - mijn gewicht had het touw te ver naar achteren getrokken - kon ik er net niet bij, ook al omdat de bovenzijde van de muur rond was. Ik liet me weer naar beneden glijden en schoof het touw op naar een steunpilaar. Vervolgens ging ik op Peter zijn kop staan en klom het laatste stukje omhoog. Hijgend, mijn hart bonzend in mijn keel, trok ik me over de muur en bleef een seconde hangen. `Hou het touw even strak, Peter.'

 

Ik voelde er namelijk weinig voor om van acht meter hoog te springen. Ik gleed naar beneden en schroeide mijn handen, maar hield meteen het touw strak voor Peter. `Kom nou, Peter! Kom!' Het touw bleef strak. Opeens riep hij: 'Aage! Wegwezen! Ze hebben mij te pakken!' Met een bloedend hart rende ik naar de overkant waar de vluchtauto klaar stond.