JOHANNES GEERTS POOL


Johannes Geerts Pool

Johannes Geerts Pool wordt op 23 maart 1806 te Appingedam geboren als jongste zoon van Geert Hindriks Pool (n.b. een politiemeester) en Auke Jans Frima. De ouders van Geert sterven jong en op zijn achttiende staat hij er alleen voor. Hij heeft dan alleen nog een oudere zus in leven. Johannes probeert de kost te verdienen door als verwer aan de slag te gaan en in 1830 trouwt hij met de 20-jarige Helena Albertus Vos, dochter van een bierbrouwer uit Appingedam.

 

Uit dit huwelijk worden vier kinderen geboren, maar zijn jonge vrouw sterft op 28-jarige leeftijd waardoor hij met vier jonge kinderen achterblijft. Twee jaar later hertrouwt Johannes met Hendrika Hindriks Oosterender die hem twee kinderen schenkt, waarvan er slechts een de volwassen leeftijd bereikt. Begin jaren `40 van de negentiende eeuw gaat Johannes het verkeerde pad op. Wat hier de reden voor is, is niet duidelijk, maar hij gaat smokkelen.

 

Het gaat in ieder geval helemaal fout. In de nacht van 7 op 8 mei 1845 is Johannes samen met nog wat andere smokkelaars bezig met een 'klus' als opeens vier kommiezen Johannes en zijn kompanen tegenhouden en de inhoud van hun vier wagens willen inspecteren. Ondanks dat de smokkelaars met 18 man zijn weten de vier kommiezen hen toch bijna allemaal in te rekenen.

 

Onder hen ook de beruchte Willem Johannes Smith die al heel wat smokkeltochten op zijn naam heeft staan. Johannes en de andere worden in de boeien geslagen en de smokkelwaar, bestaande uit o.a. 6 ankers gedistilleerd, 14 manden kandij en 499 pond suiker, wordt ingenomen en de smokkelaars verdwijnen achter de tralies zolang als het voorarrest duurt. In het Provinciaal Gerechtshof te Groningen wordt Johannes berecht en 'schuldig bevonden aan gewelddadigen en feitelijken wederstand tegen ambtenaren der direct belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen, door een gewapende vereeniging van meer dan twee- en ten hoogste twintig personen'.

 

Het vonnis liegt er vervolgens niet om: 'veroordeeld tot tepronkstelling op een schavot, gedurende een half uur, rasp- of tuchthuis ieder voor den tijd van zes jaren, en in solidium, in de kosten der procedure'. Hoewel het vonnis wordt geveld op 6 november 1845, gaat de straf pas in op 24 februari 1846 en zal rechtswege op 24 februari 1852 eindigen. Johannes wordt eerst vervoerd naar de gevangenis in Groningen en vervolgens naar het huis van opsluiting en tuchtiging  te Leeuwarden alwaar hij zijn verdere straf zal moeten uitzitten die aldaar op 6 maart wordt overgenomen.

 

Johannes wordt niet meer herenigd met zijn familie. Hij sterft in het Blokhuis te Leeuwarden op 8 maart 1847 (waaraan is niet bekend) en de volgende dag maken twee bewaarders van het Blokhuis de gang naar het gemeentehuis om aangifte te doen (zie afbeelding). Johannes is 40 jaar geworden.

 

Ingezonden door: Peter van Rooden